In 2015 ben ik op dezelfde voet voortgegaan als de afgelopen jaren. Enkele projecten licht ik eruit:

Samen met Antea Group heb ik een ontwerp opgesteld voor een ecologische verbindingszone. Een belangrijke uitdaging was de voedselrijke bodem en de waterkwaliteit voor de ontwikkeling van biotopen. Een kritisch punt is dat slechts een deel van de verbindingszone is aangeworven. Om de verbindingszone te laten functioneren was het puzzelen met stapstenen en sleutelgebieden van de doelsoorten. Rome is ook niet op één dag gebouwd, dus hopelijk zal ook het resterende deel van de verbindingszone volgens zijn functie worden ingericht en beheerd.

In de zomer heb ik de flora op een aantal ijsbaantjes geïnventariseerd. Sommige van deze ijsbaantjes zijn kansrijk voor de ontwikkeling van oeverkruid en dwergbiezenvegetaties. Veel ijsbaantjes nemen een belangrijke plek in het landschap in als voortplantingsplek van amfibieën en als leefgebied van ongewervelde dieren. Op basis van de inventarisatie zijn beheeradviezen gegeven.

Een belangrijk project was een contratoets die ik opgesteld nadat een collega-bureau de negatieve effecten wel erg gemakkelijk weg schreef. De in het rapport gevolgde redenering leidt ertoe dat je het beste werken tijdens de broedperiode, omdat vogels dan het meest honkvast zijn en de verstoring tolereren. Het is een praktijk die al sinds 2011 blijkt te bestaan, niet wetenschappelijk is getoetst en toch goedgekeurd door het Ministerie. Het schrijfproces hield me een spiegel voor van hoe ik zelf natuurtoetsen opstel.

In 2015 heb ik voor het eerst sinds lange tijd weer een project uitgevoerd op een Waddeneiland, in dit geval Ameland. Het waddengebied heeft een unieke kwaliteit. Hier merkte ik dat landelijke natuurwetgeving nivellerend werkt, terwijl juist een keuze voor gebiedskwaliteit de doorslag zou moeten geven.