De casus Oostvaardersplassen is belangrijk voor het denken over het Natuurnetwerk Nederland. Het is voor iedereen zichtbaar dat de dieren daar maar beperkt kunnen migreren.

Het lijden van de dieren in de Oostvaardersplassen (OVP) is niet prettig om te zien en roept emoties op. De reflex om te willen bijvoeren is logisch, maar kan beter beheerst worden. De jaarlijkse sterfte in de OVP vindt geconcentreerd plaats aan het eind van de winter. Een dier in de Oostvaardersplassen heeft het grootste deel van het jaar een goed leven. De kans dat hij de moeilijke winter overleeft, is ca 70-80 %. Dieren in de OVP kunnen dan ook oud worden. Vanuit het oogpunt van het beperken van dierenleed worden dieren die de lente niet zullen halen, geschoten.

Het lijden van de dieren op de Veluwe zien we niet. De dieren staan een groot deel van het jaar bloot aan jachtgeweren. Tegenwoordig wordt ook 's nachts geschoten. De dieren zijn daarom het hele jaar schuw en onzichtbaar. De sterfte vindt meer gespreid over het jaar plaats. De kans dat een dier het jaar overleeft, is ca 50%. Dieren worden er niet oud en kunnen hun natuurlijke gedrag niet vertonen. Het afschot vindt niet plaats vanuit het oogpunt van het beperken van dierenleed, noch enige andere ecologische doelstelling. Het aantal dat men nastreeft, brengt met zich mee dat de populatie in de groeifase blijft. Vanuit het oogpunt van exploitatie komt dat goed uit.

Beide gebieden vormen elkaars tegenpolen. De OVP is vruchtbaar, de Veluwe arm. In de OVP is vrijheid, dankzij hekken, op de Veluwe is onvrijheid omdat hekken als adequaat middel tegen verkeersongelukken en landbouwschade onvoldoende worden toegepast en het bestrijden van schade risico is dweilen met de kraan open. De Veluwe wordt maximaal geëxploiteerd, in de OVP geldt de afblijfplicht.

Een verbinding tussen de twee gebieden is ecologisch gezien ideaal. In de zomer is de OVP ideaal als leefgebied, in de winter is de Veluwe ideaal. Het bezwaar van het te kleine oppervlak van de OVP (5000 ha) verdwijnt, want de verbinding zorgt voor één samenhangend gebied. Gebieden van 100.000 ha zoals de Veluwe zijn in heel West-Europa zeldzaam. Het Wild zwijn en de Wolf kunnen de OVP bereiken. Zowel Veluwe als OVP worden door de verbinding meer compleet in hun ecologisch functioneren. Dit is precies wat beoogd wordt met de Ecologische Hoofdstructuur, het Natuurnetwerk Nederland.

Het bestaan van de OVP - een natuurgebied dat er is om zichzelf en geen nut heeft - is een bedreiging voor de Veluwe - een gebied dat zijn huidige aanzicht dankt aan overexploitatie in het verleden en nog steeds gekenmerkt wordt door produceren en oogsten. Het laaghangende fruit van de ontwikkeling van het Natuurnetwerk is inmiddels geplukt. Het komt nu aan op het inrichten en beheren van de gebieden. De ecologische verbinding tussen OVP en Veluwe ligt er grotendeels, het komt nu aan op doorzettingsvermogen. Laat het natuurbeleid zich nog steeds gijzelen door economische motieven? Of is er sprake van gedegen ruimtelijke ordening die plaats biedt aan exploitatie buiten natuurgebieden en natuur in natuurgebieden. Het huidige stagneren van het natuurbeleid kan alleen maar opgelost worden door deze hobbel te nemen en te beseffen dat de weerstand hoort bij het stappen maken. Sinds het tot stand komen van het Natuurbeleidsplan zijn we inmiddels bijna 30 jaar verder en wordt het wel eens tijd.