Vegetaties als uitkomst van natuurlijke processen




De vegetatie of plantengroei is een essentieel onderdeel van het ecosysteem. Planten zetten koolstofdioxide en water met behulp van zonlicht om in zuurstof en suikers (primaire productie). Daarmee worden de belangrijkste voorwaarden voor andere levensvormen gecreëerd. Vegetatie heeft ook een klimatologisch effect. Een stad zonder groen is in de zomer warmer en stoffiger dan een stad met veel groen. Bossen hebben een koeler, gematigder klimaat dan gebieden zonder bos.




De standplaats is van grote invloed op de vegetatie die zich er ontwikkelt. Klimaat, bodemgesteldheid, water en nutriënten bepalen of er een weelderige of juist een schrale vegetatie ontstaat. Overstroming beïnvloedt de vegetatie doordat de bodem zuurstofloos kan worden, mechanische belasting, afzetten van slib en nutriënten en vorstbescherming in de winter/ minder snel opwarmen in het voorjaar.





Vegetatie kan beschreven worden in termen van biodiversiteit (flora) en structuur. Er bestaan soortenrijke vegetaties en soortenarme vegetaties. Vegetaties hebben een horizontale en een verticale structuur die weinig of juist sterk ontwikkeld is. Begrazing beïnvloedt de vegetatie door afvoer van nutriënten en biomassa, plaatselijk bemesten van de bodem, doorbreken van monotone vegetaties en soms verscherpen, soms verzwakken van grenzen.